Sinds 2004 hebben een 12-tal kleinere Nederlandse technologiebedrijven hun Research & Development functie gecombineerd in een samenwerkingsverband, DevLab, waarin ook universiteit en hogeschool deelnemen. Het succesverhaal van DevLab is goed beschreven in een artikel in het Financieel Dagblad (http://fd.nl/Archief/2011/02/03/innovatief-samenwerkingsverband-zeer-succesvol), en op de website van DevLab zelf (http://www.devlab.nl/?watisdevlab). Kort samengevat komt het erop neer dat DevLab een gemeenschappelijke ontwikkelingsorganisatie is, waarin praktijkgericht onderzoek plaatsvindt door een samenwerking van wetenschappers en studenten van universiteit of hogeschool met medewerkers van de deelnemende technologiebedrijven. Die bedrijven kunnen de resultaten van onderzoek vrij van rechten in hun producten toepassen. Een voorbeeldje: het bedrijf Chess past (remote) sensortechnologie van DevLab toe in een draadloos en energiezuinig lichtbesturingssysteem voor grote industrieterreinen. De research daarvoor is niet op te brengen voor kleinere bedrijven, maar samen, en in samenwerking met universiteit en hogeschool hebben de 12 wel de kritische massa.
DevLab is een coöperatie, waarin partijen op voet van gelijkheid deelnemen, en zorgen voor financiering op basis van draagkracht; bij DevLab draagt ieder van de deelnemende bedrijven 1% van de eigen loonsom af. Die coöperatievorm is in mijn hoofd blijven rondzingen. Een mooi concept om een functie te vervullen voor kleine bedrijven die anders onbereikbaar is. Zou dat wat zijn voor bijvoorbeeld de kleinste bedrijven die we kennen, de ZZP-er? De eerste functie waar ik zelf aan dacht, is die van verkoop. ZZP-ers hebben vaak ervan te lijden dat ze verkoop ernaast moeten doen, en onregelmatig bovendien. Tijdens het uitvoeren van een project is er geen tijd voor professionele marketing en Sales, en ook wordt de noodzaak dan niet zo gevoeld. Maar wanneer onvermijdelijk de projectenportefeuille leegloopt, is de nood aan de man, en moet de ZZP-er als verkoper aan de bak. Een rol waar hij of zij dan vaak ook nog eens niet de meeste talenten voor heeft. Gevolg daarvan wordt wel met een sappige Engelse uitdrukking het “feast or famine”-syndroom genoemd.
Zou het niet een goed idee zijn dat ZZP-ers in coöperatieve vorm aan verkoop doen? Met een groepje verwante ZZP-ers samen één sales-meneer of –mevrouw de wereld insturen? Die dan alleen in het belang van deze ZZP-ers werkt, zonder bijvoorbeeld belast te zijn met belangenverstrengeling die meekomt met bemiddeling door freelance-bureaus of grotere bedrijven die het erbij doen, naast de inzet van eigen mensen.
Over het belang van belangen
In mijn adviespraktijk betoog ik altijd dat voor een (voor alle partijen) succesvolle samenwerking een overeenstemming tussen partijen op het niveau van belangen cruciaal is. Gelijke belangen maken succes relatief eenvoudig, bij complementaire belangen is succes mogelijk maar komt dat niet vanzelf, en bij strijdige belangen is succesvolle samenwerking moeilijk of onmogelijk. Dat is zo theoretisch makkelijk gezegd, maar de toepassing in de praktijk is niet altijd even eenvoudig.
Daarom ben ik zo blij met wat er gebeurd is en nog steeds gebeurt tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. We kennen deze havens als kemphanen die elkaar handel betwisten, op meer of minder slinkse wijze. Zo is in de pers het afgelopen decennium veel aandacht besteed aan de baggeroorlog tussen deze twee havens.
Om Antwerpen bereikbaar te maken voor grote zeeschepen moest de, Nederlandse, Westerschelde worden uitgebaggerd. Het besluitvormingsproces bleek in Nederland meer dan 10 jaar te duren. Daar maak je geen vrienden mee. Maar deze week bleek uit berichten in het Financieel Dagblad van 11 januari 2011 dat er een grote ommekeer in de relatie tussen Antwerpen en Rotterdam heeft plaatsgevonden. En daarachter zitten kennelijk veranderde inzichten over de belangen van beide havens.
Wat is er aan de hand? Rotterdam en Antwerpen willen een aandelenpakket nemen in Duisport bij Duisburg, de grootste Europese binnenhaven. “Wij hebben een gezamenlijk belang om daar een knooppunt van onze goederen van te maken”zegt de Rotterdamse havendirecteur Hans Smits. Beide havens willen kunnen meebeslissen over Duisport, om het volume transport over Antwerpen en Rotterdam te vergroten. Ofschoon het gezamenlijk belang al lang bestaat, werd de samenwerking tot voor kort gefrustreerd door vertrouwenondergravend gedrag vanuit Nederland. De kentering in de relatie kwam toen het uitbaggeren van de Westerschelde door Nederland werd toegestaan. Dit heeft kennelijk een positief schokeffect op de relatie gehad. De Antwerpse havendirecteur Bruyninckx zegt: Hoe kun je ernstig over samenwerking praten als een partij de hefboom tot groei wordt ontzegd. De opluchting was totaal toen Antwerpen de verdieping werd gegund. Antwerpen en Rotterdam initiëren nu ook samenwerking op andere punten, zoals het vormen van een gezamenlijk cluster voor olie en chemie, met bijvoorbeeld meer pijpleidingen tussen beide havens. JvB
Binckbank revisited
Nee, ik heb niet een eenzijdig gerichte belangstelling; maar het gaat al weer over de avonturen van Binckbank. De bank mij verbaasde eerder door het kroonjuweel (het systeem voor de on-line beleggingsbroker) aan de concurrent te leveren, maar het waarom werd voor een deel erna duidelijk toen bleek dat Binckbank kennelijk een nieuwe strategie hanteert. Op 1 mei schreef ik over diversificatie gebaseerd op kerncompetentie. Op 6 juli stond in het FD een nieuw bericht over Binckbank dat deze strategie bevestigt. Ook wordt het plaatje verder ingekleurd met samenwerking als strategie. Binckbank maakt namelijk in samenwerking met Delta Lloyd als eerste gebruik van nieuwe Nederlandse wetgeving om een “pensioenprijsvechter” te starten. De joint venture, “Be Frank” geheten, zegt pensioenregelingen uit te kunnen voeren voor maximaal € 120 per deelnemer / jaar. Verzekeraars zouden daar € 136 voor nodig hebben, en pensioenfondsen € 239. Interessant. In de context van deze blog is de vraag wat de betekenis van samenwerking in het geheel is. Die lijkt groot te zijn, en volgens het boekje. Delta Lloyd brengt verzekeringstechnsche expertise mee, Binckbank het on-line Platform voor beleggen, lees: de technologie voor low-cost self-service transparante financiële dienstverlening. Kortom, complementaire competenties. Daarnaast lijkt ook het belang gelijk, nl. omzet en winst uit dienstverlening. Belangenconflicten kan ik op het oog niet ontdekken, behalve wellicht Delta Lloyd intern, dat de eigen dienstverlening gaat kannibaliseren (ze zeggen zelf dat dat niet gebeurt). Wordt dit een echte partnership? Ondertussen vraag ik me af hoe de risico’s worden belegd.